De Argentijnse tango
Argentijnse tango is een stijl in muziek, dans en poëzie die eind 19e eeuw ontstond aan de Río de la Plata (Buenos Aires en Montevideo).
Geschiedenis
De oorsprong van de tango is niet duidelijk. Zeker is, dat zij eind 19e eeuw is ontstaan aan de oevers van de Rio de la Plata, in Buenos Aires in Argentinië en Montevideo in Uruguay. Daar vermengde de dans en muziek van nakomelingen van zwarte slaven zich met die van seizoenarbeiders en immigranten uit Europa (de helft uit Italië en een derde uit Spanje) en van gaucho's, Zuid-Amerikaans cowboys, die op zoek naar werk naar de stad waren getrokken.
Al in de periode 1890-1900, toen ook de eerste tangomuziek van betekenis in Buenos Aires ontstond, gingen mensen 's avonds naar zaaltjes, cafés of bordelen, of gewoon naar een hoek van twee kruisende straten, om te dansen. In die begintijd waren het vooral de mannen die samen danspassen bedachten en uitprobeerden, in stijlen die milonguero of canyengue werden genoemd. Zij werden hierbij slechts begeleid door twee muzikanten met een gitaar, fluit of viool.
Buenos Aires groeide enorm aan het begin van de 20e eeuw en het aantal mensen dat zich tot de tango voelde aangetrokken groeide mee. Muzikale ensembles werden talrijker, net zoals de dansgelegenheden. Er kwamen heuse zalen, waar men elke avond naar een milonga kon gaan. De muziek werd in die tijd altijd live uitgevoerd. Ook de bandoneon had inmiddels zijn intrede gedaan en door de grote toeloop van het publiek moesten ook de orkesten groeien om gehoord te blijven worden, boven het geluid van pratende en dansende mensen. Er was namelijk nog geen elektronische versterking. Zo ontstond het orquesta típica.
Voordat de tango daadwerkelijk in Europa gedanst werd heeft hij veel tegenstanders gehad. Oorspronkelijk werd de tango in sommige kringen gezien als een ordinaire, vulgaire dans. De voorstanders haalden het echter en in 1924 werd een gekuiste vorm van de tango in geheel Europa ingevoerd. Zo ontstond de ballroom tango. De originele Argentijnse Tango werd pas in de jaren ’70 populair in Europa, toen de junta aan macht verloor en enkele Argentijnse dansvoorstellingen door Europa toerden.
De dans
Binnen de tango is er een groot aantal lichaamsbewegingen waarmee gevarieerd wordt, zoals de ocho (voorwaarts en achterwaarts), sandwich (ofwel "mordida" op z'n echt Argentijns), giro, sacada, entrada, boleo, barrida of arrastre, colgada, gancho, volcada, molinete, etc. De Spaanse namen worden gebruikt.
Tango-orkest en muziek
In de orquesta tipica, de traditionele bezetting, spelen:Bandoneon, piano, viool (vaak meerdere), cello, contrabas
In minder traditionele orkesten hoort men ook:Drums, elektrische gitaar, mondharmonica, dwarsfluit
Kenmerkend is onder andere de strakke (gestreken) bas. De melodie-instrumenten (bandoneon en piano) spelen vervolgens daar vrij overheen. Op te merken valt dat drums bijna nooit voortkomen in Argentijnse tangomuziek, en zelfs als storend ervaren worden; het is net typerend dat de andere instrumenten erg ritmisch bespeeld worden.
Bekende orkestleiders in de muziekgeschiedenis van de Argentijnse tango zijn: Miguel Caló, Francisco Canaro, Angel D'Agostino, Juan D'Arienzo, Gustavo Beytelmann, Julio De Caro, Carlos Di Sarli, Roberto Firpo, Juan 'Pacho' Maglio, Ástor Piazzolla, Osvaldo Pugliese, Horacio Salgán, Ricardo Tanturi, Aníbal Troilo, Alfredo de Angelis, Juan María Solare.
Tango nuevo
Tangomuziek is in beweging. Na Piazolla's tango nuevo ontstond er eind 20e eeuw de Neotango. Wat dat inhoudt weet niemand echt (zoals dat met de meeste contemporaine muziekstromingen gaat), maar de meesten gaan er van uit dat het nieuw is (dat gold ook voor Tango Nuevo toen, nu vooral gezien als de muziek van Piazzolla) uit de eind 20e en begin 21e eeuw. Enkele kenmerken zijn de invloed van house en latin, een dubbel tempo en percussie (die in de klassieke tango ontbreekt). Een paar belangrijke namen zijn: Gotan Project, Bajofondo Tango Club, Narcotango, Tanghetto, Tango Crash en Fernando Samalea.
Dansers
Grote namen in de dansgeschiedenis van de Argentijnse tango zijn:
Miguel Angel Zotto, Pepito Avellaneda, El Cachafaz, Javier en Geraldine, Juan Carlos Copes, Chicho Frumboli, Gustavo Naveira, Petróleo, Antonio Todaro, Pablo Veron, Carlos Gavito, Osvaldo Zotto en Lorena Ermocida.
Bron: Wikipedia
Argentijnse tango is een stijl in muziek, dans en poëzie die eind 19e eeuw ontstond aan de Río de la Plata (Buenos Aires en Montevideo).
Geschiedenis
De oorsprong van de tango is niet duidelijk. Zeker is, dat zij eind 19e eeuw is ontstaan aan de oevers van de Rio de la Plata, in Buenos Aires in Argentinië en Montevideo in Uruguay. Daar vermengde de dans en muziek van nakomelingen van zwarte slaven zich met die van seizoenarbeiders en immigranten uit Europa (de helft uit Italië en een derde uit Spanje) en van gaucho's, Zuid-Amerikaans cowboys, die op zoek naar werk naar de stad waren getrokken.
Al in de periode 1890-1900, toen ook de eerste tangomuziek van betekenis in Buenos Aires ontstond, gingen mensen 's avonds naar zaaltjes, cafés of bordelen, of gewoon naar een hoek van twee kruisende straten, om te dansen. In die begintijd waren het vooral de mannen die samen danspassen bedachten en uitprobeerden, in stijlen die milonguero of canyengue werden genoemd. Zij werden hierbij slechts begeleid door twee muzikanten met een gitaar, fluit of viool.
Buenos Aires groeide enorm aan het begin van de 20e eeuw en het aantal mensen dat zich tot de tango voelde aangetrokken groeide mee. Muzikale ensembles werden talrijker, net zoals de dansgelegenheden. Er kwamen heuse zalen, waar men elke avond naar een milonga kon gaan. De muziek werd in die tijd altijd live uitgevoerd. Ook de bandoneon had inmiddels zijn intrede gedaan en door de grote toeloop van het publiek moesten ook de orkesten groeien om gehoord te blijven worden, boven het geluid van pratende en dansende mensen. Er was namelijk nog geen elektronische versterking. Zo ontstond het orquesta típica.
Voordat de tango daadwerkelijk in Europa gedanst werd heeft hij veel tegenstanders gehad. Oorspronkelijk werd de tango in sommige kringen gezien als een ordinaire, vulgaire dans. De voorstanders haalden het echter en in 1924 werd een gekuiste vorm van de tango in geheel Europa ingevoerd. Zo ontstond de ballroom tango. De originele Argentijnse Tango werd pas in de jaren ’70 populair in Europa, toen de junta aan macht verloor en enkele Argentijnse dansvoorstellingen door Europa toerden.
De dans
Binnen de tango is er een groot aantal lichaamsbewegingen waarmee gevarieerd wordt, zoals de ocho (voorwaarts en achterwaarts), sandwich (ofwel "mordida" op z'n echt Argentijns), giro, sacada, entrada, boleo, barrida of arrastre, colgada, gancho, volcada, molinete, etc. De Spaanse namen worden gebruikt.
Tango-orkest en muziek
In de orquesta tipica, de traditionele bezetting, spelen:Bandoneon, piano, viool (vaak meerdere), cello, contrabas
In minder traditionele orkesten hoort men ook:Drums, elektrische gitaar, mondharmonica, dwarsfluit
Kenmerkend is onder andere de strakke (gestreken) bas. De melodie-instrumenten (bandoneon en piano) spelen vervolgens daar vrij overheen. Op te merken valt dat drums bijna nooit voortkomen in Argentijnse tangomuziek, en zelfs als storend ervaren worden; het is net typerend dat de andere instrumenten erg ritmisch bespeeld worden.
Bekende orkestleiders in de muziekgeschiedenis van de Argentijnse tango zijn: Miguel Caló, Francisco Canaro, Angel D'Agostino, Juan D'Arienzo, Gustavo Beytelmann, Julio De Caro, Carlos Di Sarli, Roberto Firpo, Juan 'Pacho' Maglio, Ástor Piazzolla, Osvaldo Pugliese, Horacio Salgán, Ricardo Tanturi, Aníbal Troilo, Alfredo de Angelis, Juan María Solare.
Tango nuevo
Tangomuziek is in beweging. Na Piazolla's tango nuevo ontstond er eind 20e eeuw de Neotango. Wat dat inhoudt weet niemand echt (zoals dat met de meeste contemporaine muziekstromingen gaat), maar de meesten gaan er van uit dat het nieuw is (dat gold ook voor Tango Nuevo toen, nu vooral gezien als de muziek van Piazzolla) uit de eind 20e en begin 21e eeuw. Enkele kenmerken zijn de invloed van house en latin, een dubbel tempo en percussie (die in de klassieke tango ontbreekt). Een paar belangrijke namen zijn: Gotan Project, Bajofondo Tango Club, Narcotango, Tanghetto, Tango Crash en Fernando Samalea.
Dansers
Grote namen in de dansgeschiedenis van de Argentijnse tango zijn:
Miguel Angel Zotto, Pepito Avellaneda, El Cachafaz, Javier en Geraldine, Juan Carlos Copes, Chicho Frumboli, Gustavo Naveira, Petróleo, Antonio Todaro, Pablo Veron, Carlos Gavito, Osvaldo Zotto en Lorena Ermocida.
Bron: Wikipedia